Hoofdstuk 23. Tijs Sjoerds Jansma (geboren te Burgum 1848 en overleden in 1904 in Burgum met 55 jaar)
Wytske en Tijs Sjoerds Jansma voor juli 1904, waarschijnlijk vlak voor het overlijden van Thijs. Toen Tijs overleed was hij 55 jaar en Wytske 52 jaar. Hun oudste zoon Okke vertrok naar Amerika in oktober 1905.
Okke 24-9-2010:
‘Wat ha dyn foargongers ek wat meimakke sa net - alles opskriuwe hjer want dat moatte wy skielk allegearre festlizze he’
Tijs komt uit een complexe gezinssituatie, zijn moeder Maaike trouwde als weduwvrouw met jonge kinderen zijn vader Sjoerd. Uit beide relaties waren en werden kinderen geboren. Toen zijn moeder stierf was Tijs 6 jaar en zijn nog relatief jonge vader huwde opnieuw. Ook daarbij werden weer kinderen geboren.
Tijs is opgegroeid in Burgum, waar zijn vader Sjoerd achtereenvolgens ‘kastelein’, ‘landbouwer’ en ‘koopman’ wordt genoemd. Tijs is geboren in de herberg ‘Huis ter Heide’ aan de Zomerweg te Burgum. Als Tijs 3 jaar is, en dat zal hij niet bewust hebben meegemaakt, verkoopt zijn vader het vee (april 1851). Het kan het vee zijn wat op stal stond bij ‘Huis ter Heide’ de herberg met stal aan de Zomerweg. Als Tijs 6 jaar is, wordt ‘de ‘huizinghe en de herberg met boomgaard en weilanden’, in de verhuur gedaan (1854). Sjoerd Tijsses Jansma doet meerdere grote openbare verkopingen want hij heeft zijn zin gezet op een grote verandering waar veel geld voor nodig was:
- de pacht van de nieuwe pachtboerderij 'Groot Veldlust" aan de nieuwe Straatweg. Deze weg was gereed gekomen in 1830 en verbond Leeuwarden met Groningen door de net heidevelden. De boerderij was geplaatst op de Statenheide. Het was een groot project van de grootgrondbezitter Nicolaas van IJpey. Sjoerd werd de boerderij gegund en het gezin werd vanaf 1852 de eerste bewoners. De boerderij werd 1850 gebouwd en was gereed 1882 (zie hoofdstuk 17);
- In het centrum van Burgum besloot de weduwe van Jan Douwe Wadman, Rinske Pieters Smids, dat het genoeg was geweest. Rinske was 68 jaar en al 10 jaren weduwe. Rinske had een behoorlijk bezit in het centrum aan onroerende goederen waaronder de Koemarkt, herberg Het Roodhert en meerdere bouwlanden er om heen. Haar zoon Pieter Wadman was ongehuwd en samen hadden ze de herberg gehad, maar Pieter was overleden. Haar 3 dochters waren getrouwd en waren verhuisd naar Sneek en Harlingen. Haar jongste zoon Folkert Wadman was ook ongehuwd, maar kennelijk wilde Rinske geen overdracht van haar bezit naar Folkert. De hele zaak stond te koop en werd gekocht, met eigen en geleend geld, door Sjoerd Tijsses Jansma. De betaling liet nog op zich wachten, want de schuldenaars betaalden slecht.
Toen Tijs 6 jaar was overleed in februari 1855 zijn moeder Maaike op de boerderij 'Groot Veldlust". Zijn jongste zusje was 2 dagen eerder geboren. Je kunt dus stellen dat zijn moeder in het kraambed is overleden, in een behoorlijk strenge februarimaand. Sjoerd bleef achter met een groot aantal broers en zusjes en stiefzusjes en stiefbroertje. Er was een groot land bezit met een arsenaal aan onroerende goederen. De stiefkinderen in de huwbare leeftijd vonden dat er maar eens uitbetaald moest worden, want de erfenis van hun vader Dirk Jans de Boer werd ook door Sjoerd gebruikt. Alles was in de vorm van land. Bovendien hadden deze kinderen voogden die deze verdeling zullen hebben ondersteund. De onroerende goederen, gekocht in 1854 moesten verkocht, en de pachtboerderij Groot Veldlust moest na de oogst in 1856 worden verlaten.
Hoe was de situatie in februari 1855, na het overlijden van Maaike Douwes Wadman:
Het gezin woonde op de pachtboerderij ‘Groot Veldlust’ onder Burgum, maar ze konden hier niet blijven wonen. Sjoerd zat met de handen in het haar hoe de kinderen groot gebracht moesten worden zonder moeder. Uitgaande van de 6 jarige Tijs vormt zich het volgende beeld:
1. Zijn halfzus Grietje de Boer (geboren in 1830) was 24 jaar. Haar ouders van beide zijden waren nu overleden. Het kan zijn dat ze werkte in een dienstbetrekking, maar dat ze weer naar huis werd gehaald om voor de stiefzusjes en stiefbroertjes te zorgen. Uit de erfenis kreeg Grietje een huis in de buurt van Huis ter Heide, land en een zitplaats in de Grote Kerk in Burgum, oosthoek, naast haar broer Douwe de Boer. Grietje trouwde pas op haar 29 e jaar met een weduwnaar, maar haar leven ging niet over rozen en ze stierf betrekkelijk jong. Een reconstructie van haar leven wordt beschreven bij de hoofdstukken 17 en 18 over Sjoerd Tijsses Jansma en haar moeder Maaike Douwes Wadman.
1. Zijn halfzus Welmoed de Boer (geboren in 1832) was 22 jaar en al getrouwd op haar 20 e jaar in mei 1853 en moeder van een dochtertje. Welmoed en haar man Wybe van der Meulen hebben een tijd lang een huis gehuurd van Sjoerd, een huis horende bij Huis ter Heide aan de Zomerweg in Bergum. Toen Sjoerd en Maaike naar de pachtboerderij 'Groot Veldlust' gingen, was het de bedoeling dat Welmoed en Wybe tijdelijk 'Huis ter Heide 'huurden. Omdat het overlijden van Welmoeds moeder Maaike alles veranderde, werden Welmoed en veekoopman Wybe van der Meulen de eigenaars van Het Roodhert. Zij konden door de verkochte landen van Sjoerd nu de herberg Het Roodhert in een keer afbetalen. Ze kochten ook de Koemarkt en alle bijbehorende land in het centrum van Bergum van Sjoerd. Het leven van zijn halfzuster Welmoed is ook een aaneenschakeling van geboorten en sterfgevallen. Welmoed hertrouwde later op 59 jarige leeftijd met weduwnaar Broos, bakker aan de Schoolstraat (hoofdstuk 17 en 18);
2. Zijn halfbroer Douwe de Boer (geboren in 1837) was 18 jaar. Douwe heeft waarschijnlijk zijn stiefvader Sjoerd vaak met het boerenwerk geholpen. Jammer genoeg is Douwe redelijk jong overleden (34 jaar); hij en wordt in akten ‘boerenknecht’ genoemd. Douwe bleef altijd ongehuwd.
De rest van het gezin:
1. Broer Okke Sjoerds Jansma (geboren 1842) was 12 jaar
2. Broer Jan Sjoerds Jansma (geboren 1844) was 10 jaar
3. Zusje Antje Sjoerds Jansma (geboren 1846) was 8 jaar
4. Tijs Sjoerds Jansma (geboren 1848) zelf was dus 6 jaar
5. Broertje Sikke Sjoerds Jansma (geboren 1850) was 4 jaar
6. Zusje Trijntje Sjoerds Jansma (geboren 1853) was 2 jaar. Het meisje was vernoemd naar het gestorven stiefzusje Trijntje de Boer.
7. Zusje Maaike Sjoerds Jansma (geboren 1855) was 2 dagen oud en werd naar haar moeder Maaike Douwes Wadman vernoemd.
Alleen de grootouders van vaders kant leven nog:
- Pake Tijs Sjoerd Jansma overleed in juni 1855 (een paar maand na zijn moeder Maaike Douwes Wadman) op 67 jarige leeftijd.
- Beppe Antje Bosgra was 58 jaar en zou heel oud worden. Ze is de enige grootouder van betekenis in zijn leven. Een echte goede beppe;
Tresoar: Memories kantoor Hardegarijp, overl. jaar 1855 Gemeente Tietjerksteradeel Overledene: Thijs Sjoerds Jansma Overleden op: 25 juni 1855 Wonende te : Bergum Tekst: Certificaat van onvermogen; 67 jr Er behoorde geen onroerend goed tot de nalatenschap.
Stiefzusjes Grietje en Welmoed pasten waarschijnlijk op de kinderen terwijl vader Sjoerd de landen bewerkte en zich in het wespennest waagde van erfenis en verkopingen. Het kan zijn dat Welmoed de jongste kinderen in huis nam. Zusje Trijntje vernoemd later, toen ze zelf kinderen kreeg, 2 van haar dochtertjes naar Grietje en Welmoed de Boer omdat ze voor haar van grote betekenis waren na de dood van haar moeder. Het kan ook zijn dat de oudste jongen Okke, 12 jaar, bij zijn grootmoeder Antje Okkes Bosgra tijdelijk bleef. Deze jongen Okke vernoemt later, nadat hij kinderen kreeg, een dochtertje naar beppe Antje. Een jongen van 12 jaar is misschien ook niet direct gezeglijk naar zijn oudere stiefzusjes zodat er een andere oplossing werd gezocht. Waarschijnlijk is hij vroeg van school gehaald en moest hij meewerken. Beppe Antje Bosgra heeft waarschijnlijk bij een van haar kinderen gewoond in Bergum, dan aan de Lageweg, Schoolstraat of aan de Zomerweg. Voor de kinderen dus vrij dicht in de buurt.
De jeugdjaren 1856, 1857 en 1858.
Tijs was een jongen van 7, 8 en 9 jaar. Hij zal de school hebben bezocht. Belangrijke feiten:
1. In november 1856 overleed zijn jongere broertje Sikke van 5 jaar. Vader Sjoerd wordt bij de aangifte ‘landbouwer’ genoemd en Sikke had een voogd, landbouwer Sipke Rindert Algra te Kooten. Sipke Algra was de oudoom van Maaike Douwes Wadman. De jongen liet geld en land na bij zijn overlijden. Dat zijn jongere broertje Sikke overleed is ronduit tragisch te noemen. Sikke heeft zijn moeder waarschijnlijk erg gemist en vader ontbrak omdat hij druk bezig was met openbare verkopingen; met de dreigende verkoop van Het Roodhert, de Koemarkt en weidlanden rondom. Tegelijk moest zijn vader de velden nog te bewerken voor de overdracht van de pachtboerderij ‘Groot Veldlust'. Sikke is overleden in Burgum, in Huis ter Heide of in huis bij een stiefzusje. Zijn voogd woonde op een boerderij bij Suawoude; De Kooten. Wat er gebeurd is weten we niet, maar het was voor het gezin en broertje Tijs een grote klap; .
2. Er woonden vrij veel familieleden in de buurt maar de verbindende schakel was beppe Antje Okkes Bosgra. Tijs’neefjes en nichtjes Jansma uit Suamar woonden niet bij hem in de directe omgeving, dus samen spelen zal alleen tijdens hoogtijdagen gebeurd zijn. Wel woonden de neefjes en nichtjes Veenstra in de buurt, Wielinga, van der Berg en Feenstra. Een aantal neven en nichten hadden dezelfde namen als zijn broers en zusters, omdat kinderen traditioneel namen kregen volgens regels binnen de familie. Vaak had naamgeving met geld te maken.
Vader Sjoerd Tijsses Jansma zal personeel gehad hebben om het land te bewerken en de koeien te melken. De veestapel moest worden verkocht om aan geld voor de erfenissen te komen. Het kasteleinwerk kon Sjoerd nog wel doen in Huis ter heide. Zo kon hij nog zijn gezin onderhouden, ook met de opbrengsten van de verhuurde hooilanden.
1955 en 1956 vormden een scharnierpunt in de tijd. De situatie was niet rooskleurig na de dood van zijn moeder en broertje. Ze gingen van de boerderij ‘Groot Veldlust’ en zijn vader had financiële kopzorgen, familieleden moesten voor de kleine kinderen zorgen en zijn vader had genoeg te doen met koop en verkoop. Na de beschrijvingen van de erfenissen had zijn vader weer werk nodig en een huishoudster. Toen pake Tijs overleed, besloot zijn vader zijn werk over te nemen in de tuinaanplant (grote kwekerij in Bergum) bij de Bosgra familie, de familie van zijn beppe Antje. Daarna was zijn vader hele weken weg om in Noord - Groningen lanen aan te planten. De huishoudster zou zijn nieuwe stiefmoeder worden; een Gronings sprekende vrouw uit Niezijl/Grijpskerk. Haar naam was Jantje Rykles Linthorst, dochter van een kastelein aldaar.
10 jaar; Tijs krijgt een stiefmoeder, en ze wonen in Huis ter Heide.
Zijn vader Sjoerd hertrouwde met Jantje Rikels Linthorst, op 4 september 1858 in Bergum. Op dat moment was de hele erfenisverdeling achter de rug. ‘Tante Jantje’ komt van Niezijl uit een kasteleinfamilie onder Grijpskerk. Huis ter Heide was eigenlijk de erfenis van zijn kleine zusje Maaike maar werd gebruikt door vader Sjoerd.
De eerste 4 kinderen van vader Sjoerd en tante Jantje
Aan de Zomerweg in Burgum worden zijn halfzusjes en – broertjes geboren:
- Halfzusje Jantje Sjoerds Jansma geboren in 1859 en is Tijs 10 jaar.
- Halfbroertje Rikel Sjoerds Jansma geboren in 1863 en Tijs is 14 jaar.
- Halfbroertje Sikke Sjoerds Jansma geboren in 1865, maar hij wordt maar 2 maanden oud. Tijs is 16 jaar.
- Halfbroertje Sikke Sjoerds Jansma geboren in 1867 in Hurdegaryp.Tijs is 18 jaar.
Als Tijs 18 jaar is (1867), heeft zijn vader Sjoerd het beroep veranderd in ‘tuinman’ en woont het gezin tijdelijk in Hurdegaryp, waarschijnlijk omdat Sjoerd eerst aan het werk kan bij de grootboer Douma (later zal zijn dochter Antje en Tijs’zuster trouwen met de weduwnaar Douma). Er lag daar namelijk ook nog land wat toebehoorde aan vader Sjoerd die het land beheerde vanuit de erfenis van zijn kinderen. In 1867 werd al het land rondom Huis ter Heide verkocht, en misschien kochten ze er een tijdelijk huis van in Hurdegaryp.
Tijs’ broer Okke trouwde met Minke Veldman (1867) en vlak daarna zijn zuster Antje met weduwnaar Popke Douma van de Gealannen onder Bergum/Hurdegaryp (1868). Het jaar erop trouwde zijn broer Jan, een landbouwer, met de Bergumse winkeliersdochter Hotske Dijksta (1869). Tijs werd soldaat op zijn 18 e en moest de plicht van Nationale Militie afmaken voordat hij mocht trouwen.
Ondertussen had Tijs Wytske Klazes van der Meulen leren kennen. Hij kan als soldaat, terug in Burgum indruk op haar hebben gemaakt. Maar ze kunnen elkaar ook zijn tegengekomen in Burgum. Iedereen kende daar iedereen. Tijs haalde na zijn legertijd de bomen en struiken bij de Bosgra’s voor de tuinaanleg van zijn vader. Hij kan haar ook ontmoet hebben in de buurt van Het Roodhert. Daar kwam alles en iedereen samen. Zijn halfzuster Welmoed en zwager Wybe van der Meulen hadden jarenlang gewoond en gewerkt in Het Roodhert en verkochten het in 1869; 13 jaar lief een leed in die herberg. Daarna kocht Wytske's broer Jelke van der Meulen Het Roodhert. Tijs’ hele jeugd stond in het teken van herbergen en tuinaanleg.
1871 is weer een jaar waarin veel gebeurde.
Tijs' broer Jan overleed plotseling in 1871. Jan was nog maar 27 jaar, een paar jaar getrouwd en hij had een klein dochtertje. Het jonge echtpaar woonde in Burgum waar Jan herbergier en landbouwer was. Tijs zal geholpen hebben om de weduwe van Jan, zijn schoonzusje, eerst uit de brand te helpen.
In augustus 1871 wordt Tijs' volgende halfbroertje geboren, die ook meteen Jan werd genoemd; een kleine pleister op de wonde. Kleine Jan wordt in Uithuizen geboren, dat betekend dat zijn vader en stiefmoeder al in Uithuizen woonden. Voor Tijs moet die omgeving als heel anders zijn ervaren want hij had er nog geen vrienden en zijn familieleden woonden allemaal in Bergum.
In december 1871 slaat het volgende noodlot toe, als zijn halfbroer Douwe plotseling overlijdt, 34 jaar. Tijs is opgegroeid met Douwe de Boer, een trouwe werker die steeds voor de dieren had gezorgd van vader Sjoerd. Douwe de Boer had door de erfenis van zijn moeder een huisje in Burgum tegenover Het Roodhert en werd 'arbeider' genoemd in de acten. Het kan zijn dat er geestelijk iets met Douwe aan de hand was want Douwe overleed toen zijn stiefvader Sjoerd met zijn gezin naar Uithuizen was verhuisd en hem 'achterliet'. Douwe was ongehuwd. Weer kon de familie bij het graf afscheid nemen van een familielid..
Tijs is in 1871 wel meeverhuisd naar Uithuizen met het gezin en hielp zijn vader Sjoerd in de tuinbouw in Noord Groningen. Misschien dat Tijs ook voorkomt in de Bosgra lijsten al medewerker. Tijs zal ook in Burgum vaak te vinden zijn geweest omdat hij verkering had met Wytske van der Meulen. Hij kende Het Roodhert goed, en waarschijnlijk hielp hij haar broer Jelke van der Meulen met tappen. Bovendien hoorde hij al nieuwtjes van Burgum altijd in de herbergen.
Tijs heeft veel heen en weer gereisd tussen Uithuizen en Burgum en uiteindelijk besloten Tijs en Wytske besluiten te trouwen. Hun trouwdatum werd vastgesteld 15 mei 1872 in Burgum.
Huwelijk Tijs en Wietske 6 mei 1872 Burgum.
Tijs was 23 jaar en Wytske is 20 jaar. Er staat in de documenten beschreven dat Tijs kastelein was in Burgum, zijn vader Sjoerd was ‘aanlegger van tuinen’, wonende te Uithuizen. Wytske was ‘zonder beroep’. Hun beider vaders, Sjoerd Tijsses Jansma en Klaas Jelmers van der Meulen waren tijdens de ondertekening aanwezig bij het huwelijk. Tijs moeder was overleden en Wytske’s moeder had mondeling meegegeven dat ze met het huwelijk eens was.
Het is de vraag waar Tijs kastelein was. Hij kan natuurlijk ook kasetlein genoemd worden wanneer hij Wietske’s broer Jelke van der Meulen hielp in Het Roodhert. Er waren meer herbergen in Burgum zoals ‘De drie baarzen’ bij de Burgumerdaam (afgebroken) en “De volle hand’ aan de Schoolstraat (www.devollehand.nl, nu kapperszaak) en 'De Ster' aan de Lageweg. Kasteleins zaten dicht bij het vuur als het om handel en transacties ging.
Kan herberg Huis ter Heide nog in de familie zijn geweest? Het was tenslotte verhuurd door zijn vader in 1854 maar het gezin woonde er na 1855/1856 een tijdlang na de dood van zijn moeder. Halfzus Grietje de Boer woonde in een woninkje ten noorden van Huis ter Heide. Veel land rondom Huis ter Heide was al verkocht in 1856. Tijdens de boedelscheiding na de dood van moeder Maaike Wadman kwam herberg Huis ter Heide toe aan zijn zusje Maaike; toen net geboren. Sjoerd heeft het toen waarschijnlijk weer gebruikt als woonhuis en tapperij. Vanuit deze boedelscheiding had Tijs recht op een stuk land aan de Straatweg onder Burgum van zeker 2 bunder.
Huis ter Heide werd afgebroken in 1912, tijdens de aanleg van de nieuwe weg ten noorden van Burgum. De dobbe er tegenover bestaat nog steeds. Hieronder een artikel van maart 1913.
Het is onduidelijk waar Tijs dan kastelein was. Op 8 mei 1877 is er een advertentie waarin vee en kasteleinspul verkocht. Okke en ik hebben lang gedacht dat Tijs failliet was gegaan en zijn herberg met vee moest verkopen. Bij nadere bestudering van acten blijkt een ander verhaal. Tijs wordt in actes 'boer en kastelein' genoemd, hij is dan 28 jaar en heeft 2 zoontjes; Sjoerd en Klaas.
Wat blijkt: in herberg 'De Ster' van weduwe Kooistra aan de Lageweg komen op 27 maart 1878 een aantal mensen bij elkaar voor het passeren van een acte met notaris Sickler. Er worden 3 percelen verkocht en perceel nummer 3, een piepklein huisje op de Burgummerheide met veel land moest in de verkoop ( huis 50 centiare en bouwland 22 are en 90 centiare). Hier woonde Hoekstra die niet kon lezen en schrijven en ook niet meer het eigendomsrecht kon vinden. Tijs werd als gemachtigde door de familie aangesteld en mocht de advertentie opstellen. Verder maakte Tijs een advertentie voor de verkoop van een herberg, welke werd verkocht aan zijn oom Tijs Hendrik Veenstra.
Het lijkt erop dat Tijs een soort makelaar is, of strijkgeldschrijver.
Tresoar (acte opgevraagd): 1878 Bergum, notaris Nicolaas Sickler Gemeente: Tietjerksteradeel Provisionele en finale toewijzing
- Walle Tromp te Bergum, verkoper in kwaliteit ( Hij verkoopt een perceel van de weduwe van familie Kooistra, drijft de prijs op en verkoopt het met winst aan Folkert van der Meulen veekoopman te Burgum. Folkert is de jongste zoon van zijn vader Sjoerds’ stiefzusje Welmoed de Boer).
- Thijs Sjoerds Jansma te Bergum, verkoper in kwaliteit ( Hij verkoopt voor de familie Hoekstra een huis en erf, drijft de prijs op en verkoop het aan de arbeider Hooijenga op de Burgummerheide met winst).
Betreft de koop van een huis en herberg te Bergum, koopsom fl. 2525
- Thijs Hendriks Veenstra te Bergum, koper (Tijs' oom, herbergier van de Lageweg, 34 jaar)
Betreft de koop van een huis te Garijp, koopsom fl. 1100
- Pieter Pieters Postma te Garijp, koper
Betreft de koop van een woning met bijgelegen grond te Bergum, koopsom fl. 410
- Anne Hedzers Hooyenga te Bergum, koper.
Deze advertentie lijkt er op dat Tijs kocht en verkocht. Om enige achtergrond in zijn leven te krijgen zijn alleen de acten nog overgebleven van waar een reconstructie kan worden gemaakt.
In 1881 is Tijs is 32 jaar en onderstaande advertentie is ook bewaard gebleven. In een andere acte van het zelfde jaar verkoop Tijs veldvruchten, ook uit naam van iemand.
Tresoar 10 mei 1881 Bergum, notaris Nicolaas Sickler Gemeente: Tietjerksteradeel Verkoping Betreft de verkoop van roerende goederen
- Thijs Sjoerds Jansma te Bergum, verkoper
Het kan zijn dat hij eens is blijven hangen aan een koop, strijkgeldschrijver was toch een risico vol beroep. In de onderstaande advertentie lijkt het erop dat Tijs zijn eigen Zathe en landen moet verkopen of verhuren. Of dat Tijs het had gekocht en het met winst wilde verhuren omdat hij er handel in zag.
De Schotanus atlas. Rood gekleurd is De Vaart, dus daar zal de Zathe met land naast gelegen hebben.
In ieder geval werd het land gesplitst in 8 delen die afzonderlijk werden verhuurd waaronder de Reidekamp en de Hoogekamp (oude erfenis weid-en bouwlanden van Sjoerd Jansma). De verhuur werd geregeld in de acte van 16 januari 1882 bij zijn vaste notaris Sickler in Burgum op Huis ter Heide van Van der Veen. Het land is 15 bunder en 56 roede ( 56 are). Een behoorlijke lap grond.
Het werd een acte waarin meer mensen percelen verhuurden, waaronder Tijs. Opgetelde jaar prijs werd 460 gulden, voor een aantal koemelkers, winkeliers, arbeiders te Burgum en Burgummerheide. De namen van de bouw- en weidgronden kwamen ook voor in de erfenis van zijn moeder Maaike. De vraag is hoe deze landjes bij Tijs terecht kwamen, het zou kunnen dat hij ze had overgekocht van zijn broers of zusters. Een paar broers en zusters waren in 1882 al gestorven en zijn vader woonde met zijn nieuwe gezin in Uithuizen.
"In het in 1816 ingevoerde Nederlands metriek stelsel gebruikte men de naam vierkante roede voor de are. In 1937 werd de roede definitief afgeschaft. Echter, in de bloembollenteelt wordt de Rijnlandse Roede (RR²) nog steeds als oppervlaktemaat gebruikt.
Tresoar: 16 januari 1882 Bergum, notaris Nicolaas Sickler Gemeente: Tietjerksteradeel Verhuring
- Tijs Sjoerds Jansma te Bergum, verhuurder; en anderen.
(acte opgevraagd).
Aan de Molensloot lag ook land bij de Burgummerdaam. De korenmolen lag iets noordelijker. Het bouwland was in 1832 in bezit van Jan Douwes Wadman, en in 1882 heeft het bij de Zathe gehoord. In de huidige tijd is het stuk land een parkeerterrein aan het water van de Kromme Ee/ Groninger Vaart.
Persoonlijk leven.
Tijs kan op deze Zathe hebben gewoond en het vanwege faillissement of een miskoop met strijkgeld hebben moeten verkopen. In de advertentie staat dat de zathe bewoond werd door Tijs Sjoerd Jansma.
Het gezin is daarna naar Hurdegaryp verhuisd, misschien aan het eind van de Zomerweg, dat valt nl ook onder Hurdegaryp. In 1882, in januari tijdens de verkoop van de zathe en de verhuur van het land was Wytske bevallen van hun 5e kind, hun zoon Okke. Wytske was gelijk weer zwanger na deze geboorte en hun zoon Jelmer kwam in december 1882 ter wereld in Hurdegaryp. In Hurdegaryp kan Tijs misschien in de tuinen van Vlaskamp hebben gewerkt.
Vanaf 1882 tot 1886 ( van zijn 33 e tot 38 jaar) wordt Tijs ‘koopman’ genoemd en is hij in dienst van de Bosgra’s, als handelsreiziger van bomen. Zijn grootvader Tijs had bij de Bosgra’s gewerkt en zijn grootmoeder Antje was een Bosgra, zijn vader Sjoerd werkte nog steeds voor de Bosgra’s als aanlegger van tuinen in Uithuizen. Tijs werkte voor zijn huwelijk al met zijn vader Sjoerd samen in de tuinen in de buurt van Uithuizermeeden. Na 1886 wordt Tijs ‘arbeider’ bij de Bosgra’s ( vanaf 38 jaar tot zijn dood met 55 jaar). In totaal diende Tijs 22 jaar de Bosgra’s waar hij een gewaardeerde kracht was.
Dat betekend waarschijnlijk dat Tijs de zathe kwijt was, maar nog wel inkomen had uit de verhuurde stukken land.
1887
Maar de transacties bleven wel doorgaan, al was Tijs nu handelsreiziger. In 1887, Tijs was 39 jaar, werd een akte gepasseerd in Huis ter Heide, nu verhuurd aan Hoekstra. De akte is van 7 maart 1887 en de verhuurder is Tijs Sjoerds Jansma. Tijs en Wytske woonden er niet maar ze verkregen wel geld uit de verhuur. Een publiekelijke verhuring van de Reidekamp bij Huis ter Heide; 90 are bouwland.
Tersoar: 7 januari 1887 Bergum, notaris Nicolaas Sickler Gemeente: Tietjerksteradeel Verhuring
- Oeds Gerbens de Vries te Bergum, verhuurder (al eerder koper van enkele weilanden bij Huis ter Heide sinds 1867)
- Tijs Sjoerds Jansma te Bergum, verhuurder
Verhuring of verkoping:
2 hectare, 7 are bouwgrond , genoemd “Hoogekamp” aan de westkant van de Straatweg, in 2 delen gescheiden door een haag. Het zuidelijke deel telde 4 percelen en het noordelijke stuk ook. Waarschijnlijk het stuk land wat Tijs geërfd had in 1854, toen zijn moeder Maaike Douwes Wadman overleden was en wat hem in 1856 werd toebedeeld. Zijn vader had het land altijd laten bewerken. Hieronder een deel uit deze erfenis, Tijs was toen 6 jaar. Het was al oud land, ook door moeder Maaike Douwes Wadman geërfd.
Een perceel bouwland aldaar, aan den straatweg, ten noorden van het vorige, groot 2 bunder 70 roede en 30 el, gemeente Bergum, sectie A nr 717, vrij van floreen . Zijnde nrs 5, 6 en 7 aangekocht volgens proces verbaal van finale verkooping, gepasseerd voor den Notaris Braunius te Bergum, den 10-2-1816, behoorlijk geregistreerd. | 2500 gulden waard in 1856. |
| 7-4-1855: naar Tijs Sjoerds Jansma |
De kinderen van Tijs en Wytske, met traditioneel vernoemde namen. De gebeurtenissen worden weergeven met als brons de notariële akten.
1. Sjoerd Tijsses Jansma (1873 te Burgum). Tijs wordt ‘kastelein’ genoemd. Jongen vernoemd naar pake Sjoerd Jansma. Deze heeft de kleinzoon gekend.
2. Klaas Tijsses Jansma (1876 te Burgum) (1.00 uur). Tijs wordt ‘herbergier’ genoemd. Boelgoed vee, kasteleinsgoed op Huis ter Heide op 8 mei 1877. Jongen vernoemd naar pake Klaas van der Meulen. Hij heeft zijn kleinzoon gekend.
3. Okke Tijsses Jansma (1878 te Burgum). Tijs wordt ‘landbouwer’ genoemd. Jongen vernoemd naar zijn oom Okke of overgrootvader Okke Bosgra. Hij overleed met 9 maanden.
4. Aafke Tijsses Jansma (1880 te Burgum). Tijs wordt ‘landbouwer’ genoemd. Boelgoed boerengereedschappen en meubilair op 10 mei 1881. Meisje vernoemd naar haar beppe Aafke van der Meulen- Smids. Ze heeft haar kleindochter gekend.
5. Okke Tijsses Jansma (1882 te Burgum). Tijs wordt ‘koopman’ genoemd. Boelgoed van hun woonhuis en pachtboerderij op 7 januari 1882 in Het Roodhert bij Tijs’ zwager Jelke van der Meulen. Huis ter Heide gaat naar familie Van der Veen.
6. Jelmer Tijsses Jansma (1882 te Hurdegaryp). Tijs wordt ‘koopman’ genoemd. (Tijs Hendrik Feenstra kastelein te Burgum is getuige; een oom van Tijs). Jongen vernoemd naar oom Jelke van der Meulen (van Het Roodhert) en daardoor indirect naar overgrootvader Jelmer van der Meulen.
7. Jan Tijsses Jansma (1886 te Burgum).Tijs wordt ‘arbeider’ genoemd. Jongen vernoemd naar zijn overleden oom Jan Jansma, die op weg was naar de Atjeh oorlog.
8. Maaike Tijsses Jansma (1887 te Burgum). Het kind wordt aangegeven door de vroedvrouw (Antje Bastiaans Hogendijk, zie ook hoofdstuk ), omdat vader Tijs ‘arbeider’ door werk afwezig was. Tijs werkte voor Bosgra in Uithuizermeeden. Meisje vernoemd naar overleden beppe Maaike Jansma-Wadman.
9. Jantje Tijsses Jansma (1888 te Burgum).Tijs wordt ‘arbeider’ genoemd. Meisje vernoemd naar stiefmoeder Jantje Linthorst of Wytske's zuster Jantje van der Meulen. Beiden hebben Jantje gekend.
10. Sikke Tijsses Jansma (1890 te Burgum). Het kind wordt aangegeven door dezelfde vroedvrouw, omdat vader Tijs ‘arbeider’ door werk afwezig was. Jongen vernoemd naar overleden oom Sikke Jansma die maar 5 jaar werd en daardoor indirect naar de half broer van zijn vader; oom Sikke die 23 jaar werd.
11. Douwe Tijsses Jansma (1893 te Burgum). Het kind weer wordt aangegeven door deze vroedvrouw, omdat vader Tijs ‘arbeider’ door werk afwezig was. Jongen vernoemd naar overleden stiefoom Douwe de Boer die 34 jaar werd. Een aantal maanden voor het huwelijk van Tijs en Wytske stierf de ongetrouwde Douwe.
In 1904 was er een situatie in dit gezin ontstaan die om een oplossing vroeg. Wytske was een weduwe van 52 en hun oudste kinderen waren al jong aan het werk. Het werk in de landbouw waar het beste loon werd uitbetaald was op dat moment in de gemeenten Rauwerderhem en Idaarderadeel; gemeentes in de westhoek van Friesland. Daar schreven zij zich in, de een na de ander. Wytske verloor niet alleen haar man maar ook het inkomen en had nog jongere kinderen in huis die nog niet konden mee verdienen. De andere kinderen zullen aan hun moeder hebben bijgedragen maar die situatie was niet handig. Waarschijnlijk brachten zij het geld naar Bergum en moesten ze daarvoor reizen. De koppen werden bij elkaar gestoken.
Sjoerd, de oudste zoon, was in januari 1904, dus een paar maand voor het overlijden van zijn vader, getrouwd in Rauwerderhem (Raerd) waar het jonge paar woonde. Met verjaardagen kwam men vaak bij elkaar dus zullen de gesprekken hier over gegaan zijn. Wytske's zuster Jantje van der Meulen woonde ook in Raerd en was getrouwd met de smid Doek van der Hoek. Doeke overleed ook plotseling eind maart 1905, waardoor de beide zusters bijna tegelijkertijd weduwen werden. Bij de begrafenissen werden er spijkers met koppen geslagen; de oudere werkende kinderen wilden Wytske en de jongste kinderen naar Raerd halen. Er speelde nog een ander aspect me. Het kerkbestuur in Burgum. Dit instituut had grote invloed op bedeling van weduwen en wezen. Zij bepaalden sterk waar en bij wie de kerkgangers konden werken voor een betrekking. Ook op Wytske’s werd druk uitgeoefend. Een feit is dat de familie Jansma en van der Meulen na eeuwen hun vaste woonplaatsen verlieten. Wytske en de jongste kinderen verhuisden in april 1905 naar Raerd.
Okke: 7-5-2015
"Ik bin der ek seker fan dat de Vlaskamp jonges Tys Sjoerds Jansma kint ha en miskien ek wol mei mekoar oan ferskillende tunen wurke ha".
Informatie over de Vlaskamp tuinen (www.gerrit-vlaskamp.nl) staat bij in het hoofdstuk 17 over zijn vader Sjoerd Tijsses Jansma, Sjoerd was een tijdgenoot van tuinarchitect Gerrit Vlaskamp. Rond 1882, nadat de zathe was verkocht, woonde en werkte Tijs Sjoerds Jansma in Hurdegaryp.
Welke projecten deed Vlaskamp rond 1882 en woonde hij toen ook in Hurdegaryp? Werkte hij met de bomen en struiken van Bosgra? Dan kan Tijs deze hebben aangeplant. Bovendien was Tijs de kleinzoon van de Bosgra familie en zijn beppe Antje Bosgra leefde nog. Wanneer er data gecombineerd worden, dan blijkt Tijs’oom Okke Jansma en tante Minke uit Hardegarijp met hun kinderen te verhuizen naar het Bildt. Okke Jansma ging daar in de vervening werken. Misschien dat het huis een tijdje leeg stond, en Tijs en Wytske er met de kinderen gingen wonen, zodat Tijs dichter bij zijn werk bij de tuinen werkte. In 1882 werd zoon Tijs' en Wytske's Jelmer Jansma geboren in Hardegarijp, als enige van alle kinderen.
Okke 4-12-2012
"In foto fan Bareld de Vries yn harren foartun ( hja wenje yn in alde pleats mei harren dochter Jannewietske) Moai trochsicht sa nei it doarp wert de bern fan Thys en Wietske ek faak west ha en der ek trouwt binne eart se ofsetten nei Amerika".
In april 2012 ben ik met mijn dochters wat rond gaan rijden bij Burgum, op zoek naar iets tastbaars. Bij de Kruiskerk vond ik het graf van mijn voorouder Tijs Sjoerds Jansma. Waarbij ik toen nog niet begreep waar zijn vrouw Wytske van der Meulen lag. Die bleek niet bij haar man in Bergum te liggen. Dat is verklaarbaar, want Wytske werd met 52 jaar weduwe en de kinderen haalden haar naar een heel ander deel van Friesland, zodat ze begraven werd in Mantgum. Op de foto staan mijn dochters wat rond te kijken bij de graven tot we mijn voorouder Tijs hebben gevonden.
Toen ik later de kidneren van Tijs en Wytske in Amerika zocht, kwam ik de fotos’ tegen van hetzelfde kerkhof maar met de nazaten van hun zoon Jelmer: Jay en Tyler. Jay en Tyler zijn neven en komen van de stamboom van Jelmer Jansma en Afke Liemburg. Jelmer en Afke emigreerden in 1910 naar California toen ze 27 en 24 jaar waren. Jay Yoder en Tyler Williams waren soldaat in Europa vanuit US Army, en hebben een kijkje in Friesland genomen. Het is erg knap dat Jay en Tyler de graven hebben gevonden van zowel Tijs in Bergum en Wytske in Mantgum in 2010. Zonder dat we elkaar kenden en wisten van elkaars bestaan, hebben we deze foto genomen. Jammer dat we elkaar niet kenden in 2010! In 2017 hebben we Jay opgezocht in San Francisco en hebben de ouders van Tyler ontmoet in Visalia California.
Okke 28-3-2011
"stoomboten veranderden het verkeer en de burgumerdaam werd drukker en het kruispunt drachten – dokkum en leeuwarden ( daar lag het huis ter heide) – groningen zo veel stiller. de nieuwe weg leeuwarden – groningen werd in die tijd ook aangelegd en ging toen via quatrebras enz.
de grote harddraverijen die op huis ter heide gehouden werden zijn in die jaren ook gestopt, en de kegelbaan bij het hotel dat in die tijd ook veel bezoek kreeg van de leeuwarders ging toen ook dicht omdat er op zwartewegsend ( aan de nieuwe straatweg) ook een soorte vertiertuin werd aangelegd.
ze hadden er ook een boerderij bij en ik denk dat in die jaren de econmie ook niet erg daverend was.
we weten bv dat het in de tijd van de aardappelmoeheid ( phytophthera infestans) was, graan prijzen vielen, vooral na 1865 toen de burgeroorlog in de vs eindigde en de agrarische industrie in de vs met grote sprongen vooruit ging en ook dat na 1880 heel veel graan geimporteerd werd uit rusland ( de tsjernozum – zwarte aarde vooral uit de oekraine). vele boeren konden hun hoofd niet boven water houden en velen emigreerden na 1845 uit bergum en omgeving naar pella in de vs en begonnen met een van de eerste fryske gemeenschappen. goddienst vrijheid in de vs vergeleken met het enge friesland / groningen was ook een reden waarom sommigen vertrokken.
heel veel jonge mannen en ook meisjes zochten werk in de grote steden zoals vooral amsterdam en den haag en die stuurden dan geld terug naar hun ouders. dat gebeurde ook met de oudere zussen van mij grootmoeder.
het is allemaal een groter verwarde bol wol zo met elkaar he en jammer dat ze zelf niets op papier hebben gezet, alas dat deden niet veel mensen in die tijd en ook nu niet natuurlijk. het zal me benieuwen wat je hier allemaal van maakt.
de laatste week het huis buitenom geschilderd en het ziet er weer goed uit en weer goed voor 8 a 10 jaar hoop ik en hoef nu het dak ook niet meer op. rozen gesnoeid en alle planten een goede dosis oud schapen stront gegeven en ook wat vlees/ beender meel.
alle hout voor het skutsje gezaagd en geschuurd maar moet nog heel wat te weet komen voordat een kiel kan worden gelgd.
het is toch wel verbazend dat het gemakkelijker is detailles van een kanon uit 1805 te vinden dan van een skutsje uit 2010/2011, such is life my dear".